Onze mensen

Is uw regeling al Wgr-proof of heeft u vragen over het wijzigen van uw regeling?

Guido Lafeber

Spreek een adviseur
Onze adviseurs staan voor je klaar

In vrijwel iedere opdracht zitten interessante en uitdagende 'nieuwigheden' waarmee mijn van nature nieuwsgierige aard wordt geprikkeld.

Victor Eiff

spreek een adviseur
Onze mensen

Decentraliseren is niet bezuinigen: de mythe van de goedkope gemeente

Inleiding

Toen in 2015 het sociaal domein werd gedecentraliseerd, klonk het als een logische stap. Gemeenten zouden zorgtaken dichter bij inwoners organiseren, met maatwerk, minder bureaucratie en tegen lagere kosten. Maar tien jaar later is de balans pijnlijk helder: het sociaal domein is duurder, complexer en onoverzichtelijker geworden. 

Babs vat het scherp samen: “Je hoort nooit een bedrijf zeggen: laten we besparen door onszelf op te knippen in 315 losse organisaties. Maar dat is precies wat Nederland heeft gedaan.” 

De belofte van efficiëntie

De decentralisatie ging gepaard met forse bezuinigingen. Gemeenten kregen nieuwe taken op het gebied van jeugd, participatie en Wmo, maar moesten het met minder geld doen. De redenering: lokaal beleid is efficiënter, want gemeenten weten wat inwoners nodig hebben. 

In theorie klonk dat mooi. In de praktijk moesten gemeenten complete organisaties opnieuw opbouwen, beleidsafdelingen, contractmanagement, juridische teams, regionale samenwerkingsverbanden. 

Babs: “Je decentraliseert niet alleen de taak, maar ook de kosten van de hele organisatie eromheen.” 

De werkelijkheid: minder geld, meer werk en een groeiende bureaucratie. 

De verborgen kosten van versnippering 

Uit onderzoek van IPSE studies blijkt dat gemeenten—in een ideale situatie—jaarlijks zo’n 1,8 miljard euro kunnen besparen op ondoelmatigheden: geld dat niet rechtstreeks naar zorg of ondersteuning gaat, maar naar bijvoorbeeld de apparaatkosten per traject. In het geval van apparaatkosten, gaat dat geld op aan beleidsmakers, regionale overlegstructuren, samenwerkingsverbanden, rapportages en aanbestedingen.
“Als het Rijk de regie had gehouden,” zegt Babs, “waren die kosten nooit zo hoog geweest.” 

Iedere gemeente heeft nu z’n eigen beleidsadviseur, z’n eigen administratiesysteem, z’n eigen contracten met zorgaanbieders. En omdat er weinig landelijke kaders zijn, verzint iedereen het wiel opnieuw. 

Het resultaat: geld dat bedoeld was voor inwoners, verdwijnt in structuur en afstemming. 

De illusie van bezuinigen 

Bezuinigen door te decentraliseren bleek een misrekening.
Babs zegt het treffend: “Het principe werkt gewoon niet. Je kunt niet goedkoper worden door alles uit elkaar te trekken.” 

Gemeenten lopen ondertussen tegen tekorten aan, vooral op jeugdzorg. Ze proberen enerzijds beleidsmatig in te zetten op ‘preventie’ terwijl in de praktijk vaak blijkt dat zij financieel proberen te besparen door te snijden in diezelfde preventie of lichte ondersteuning. Maar dat leidt tot het bekende waterbed-effect: wat je aan de voorkant weghaalt, duikt elders weer op. 

Een euro minder bij de GGD leidt tot meer druk op de lokale teams. Bezuinigen op lokale teams betekent potentieel meer dure zorg later (al lopen hier de meningen én het bewijs ook over uiteen).
“Het probleem verdwijnt niet,” zegt Babs. “Het verschuift alleen.” 

Een structurele systeemfout 

De kern van het probleem ligt niet bij gemeenten of zorgaanbieders, maar bij de manier waarop de decentralisatie is ingericht. Het Rijk decentraliseerde verantwoordelijkheden, maar niet de visie of samenhang. 

Er is geen overkoepelend beleid dat wetten en doelen met elkaar verbindt. Daardoor ontstaat willekeur, tussen gemeenten, regio’s en zelfs tussen wijken. Gemeenten werken keihard, maar zonder kader blijft het dweilen met de kraan open. 

Babs: “Bij gebrek aan kaders moet de gemeente het zelf maar uitzoeken. En uitzoeken kost tijd en geld.” 

De prijs van goede bedoelingen 

Tien jaar na de grote decentralisatie is duidelijk dat lokaal maatwerk niet vanzelf goedkoper is. Sterker nog: zonder duidelijke landelijke kaders kost het meer. 

De prijs van decentralisatie is niet alleen financieel. Het is ook de prijs van verlies aan overzicht, van beleidsmoeheid en van een stelsel dat voortdurend op zoek blijft naar zichzelf. 

Gemeenten willen niets liever dan hun inwoners goed helpen. Maar zolang iedere gemeente haar eigen systeem moet bouwen, blijven we energie en geld steken in organisatie in plaats van in mensen. 

Slot 

Decentraliseren kan werken, mits het gepaard gaat met visie en richting.
Babs pleit daarom voor één helder kader, waarin het Rijk de veel sterkere randvoorwaarden en kaders schetst en gemeenten binnen die lijnen écht ruimte krijgen om te doen waar ze goed in zijn: dichtbij inwoners het verschil maken. 

Want de les van de afgelopen tien jaar is duidelijk:
Decentraliseren zonder kaders is geen bezuiniging, het is een dure illusie. 

 

 

Adviseurs

Onze adviseurs staan voor je klaar